Geschil tussen aandeelhouders

Geschil tussen aandeelhouders? Vervelend, op zijn zachtst gezegd. Het gaat ten koste van het werkplezier, is contra productief en energievretend. Een geschil tussen aandeelhouders kan het bedrijf ontwrichten en zelfs een groot risico zijn voor de continuïteit van de vennootschap. Er dient dan te worden opgetreden. Een deadlock kan het bedrijf onbestuurbaar maken.

Oorzaak van een geschil tussen aandeelhouders kan zijn:

  • Verschil van inzicht over de koers / het beleid van de onderneming
  • Verschil van mening over de waarde van aandelen. Zie Waardering van aandelen.
  • Handelen in strijd met het doel van de vennootschap
  • Concurrentie door een aandeelhouder, zie Concurrentie door aandeelhouder.
  • Vertrouwensbreuk tussen aandeelhouders
  • Gebleken ongeschiktheid van een aandeelhouder / bestuurder
  • Verschil van mening over de taakverdeling tussen aandeelhouders / bestuurders
  • Meningsverschil over de beloning tussen aandeelhouders / bestuurders
  • Meningsverschil over het dividendbeleid
  • Onenigheid over het vertrek van een aandeelhouder, exit of (ver)koop van de onderneming
  • Ruzie tussen aandeelhouders
  • De zakenpartner zat zijn
  • Handelen in strijd met de statuten
  • Gelden onttrekken voor prive gebruik
  • etc.

Concept vaststellingsovereenkomst of advies nodig?

Zoekt u voor de beëindiging van uw geschil een goede (concept) vaststellingsovereenkomst of advies, dan helpt Schets Advocatuur u graag. Bel naar Enno Schets van Schets Advocatuur (06-57644156) of mail naar info@schetsadvocatuur.nl

Ook kunnen we de vaststellingsovereenkomst voor u beoordelen, na ontvangst daarvan. We kijken goed naar wat er in de concept overeenkomst staat of juist ontbreekt.
Ook als u in uw specifieke situatie advies wil of wil overleggen, kunt u vanzelfsprekend bellen of mailen.

Geschil tussen aandeelhouders – mogelijke oplossingen

Wat zijn nu mogelijkheden om een geschil tussen aandeelhouders op te lossen? Te onderscheiden zijn:

  1. De contractuele / statutaire mogelijkheden
  2. De wettelijke mogelijkheden
  3. De nader overeen te komen mogelijkheden

Geschil tussen aandeelhouders – nader overeen te komen mogelijkheden

Om met mogelijkheid nummer 3 te beginnen; hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan:

  • Bemiddeling door een voor de aandeelhouders acceptabele derde partij. Te denken valt aan de huisaccountant, een bevriende zakenrelatie etc.
  • Mediation
  • Bindend advies
  • Arbitrage

Deze mogelijkheden om te proberen een geschil tussen aandeelhouders op te lossen zijn natuurlijk alleen bruikbaar indien alle aandeelhouders dit met elkaar (kunnen) afspreken en bereid zijn om de uitkomst hiervan op te volgen (hetgeen bij voorkeur ook vooraf dient te worden afgesproken. Of vooraf wordt overeengekomen in een vaststellingsovereenkomst).

Mediation of bindend advies door een ter zake van een geschil tussen aandeelhouders deskundige mediator / adviseur; denk hierbij ook aan de (waarderings)deskundigen van:

– de BOBB (https://www.bobb.nl/)
– de DCFA (https://www.dcfa.nl/) of van
– het Nederlands Instituut voor Register Valuators (NiVR) (https://nirv.nl/).

De leden van voornoemde organisaties kunnen individueel worden benaderd met de vraag of zij willen en kunnen fungeren als mediator of bindend adviseur en of zij deze benoeming willen aanvaarden.

Geschil tussen aandeelhouders – de contractuele / statutaire mogelijkheden

Mogelijkheid nummer 2: in statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst kunnen goede geschillenregelingen zijn opgenomen, in geval van verschillende soorten impasses.

Denk aan geschillen tussen bestuurders (- aandeelhouders). Of geschillen tussen de aandeelhouders onderling. Welke zich kunnen voordoen op allerlei vlakken.

Derhalve verdient het aanbeveling bij een geschil tussen aandeelhouders (eerst) te kijken wat de bestaande statuten, aandeelhoudersovereenkomst en/of directiereglement (indien aanwezig) hierover bepalen.

Is in de statuten en/of in de aandeelhoudersovereenkomst geen of geen goede geschillenregeling opgenomen, dan kom je uit bij de wettelijke mogelijkheden.

Geschil tussen aandeelhouders – de wettelijke mogelijkheden

Om een geschil tussen aandeelhouders via de rechter te (kunnen) willen beslechten, dient er eerst te worden gekeken naar wat voor soort geschil het betreft.

Gaat het om een zgn. impasse binnen een van de organen van de vennootschap, dan kan worden gedacht aan een zgn. voorlopige voorziening (= voorlopige maatregel). Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat er geen besluit binnen het bestuur of de algemene vergadering van aandeelhouders (AV) kan worden genomen. De mogelijkheden zijn dan:

  • Een kort geding, denk bijvoorbeeld aan de benoeming van een tijdelijk bestuurder.
  • De onmiddellijke voorziening via een enquêteprocedure, bij de Ondernemingskamer. Onderzoek naar wanbeleid staat centraal.

Binnen het bestek van deze pagina laat ik deze mogelijkheden onbehandeld. Ik merk wel op dat het kort geding zich leent voor allerlei soorten vorderingen. Doch deze mogelijkheden leveren in beginsel een tijdelijke en voorlopige oplossing op.

Kort geding en enquêteprocedure zijn derhalve niet geschikt voor een definitieve scheiding tussen de aandeelhouders. In een situatie bijvoorbeeld dat het geschil tussen aandeelhouders zich zodanig heeft verdiept dat structureel verder werken onmogelijk is en partijen van elkaar af willen geraken.

In voornoemde situatie van een geschil tussen aandeelhouders spelen vragen als:

  • Wie moet of wil vertrekken?
  • Is vertrek van de andere aandeelhouder af te dwingen?
  • Wie (ver)koopt zijn of haar aandelen?
  • Tegen welke prijs geschiedt de (eventuele) verkoop van de aandelen?

We komen dan terecht bij de wettelijke geschillenregeling van art. 2:335 – 2:343c BW.

Optie 1: gedwongen overdracht van aandelen (uitstoting). De essentie van deze regeling:

Art. 2: 336 lid 1 BW: Een of meer houders van aandelen die alleen of gezamenlijk ten minste een derde van het geplaatste kapitaal verschaffen, kunnen van een aandeelhouder die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld, in rechte vorderen dat hij zijn aandelen overeenkomstig artikel 341 overdraagt.

Art. 2: 339 lid 1 BW: Indien de vordering wordt toegewezen benoemt de rechter een of meer deskundigen die over de prijs schriftelijk bericht moeten uitbrengen.

Art. 2: 339 lid 2 BW: Indien tussen partijen op grond van de statuten of een overeenkomst in de zin van artikel 337 lid 1 bepalingen omtrent de vaststelling van de waarde van de aandelen gelden, stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan.

Art. 2: 339 lid 3 BW: De rechter kan in afwijking van lid 1 de benoeming van deskundigen achterwege laten, indien tussen partijen overeenstemming bestaat over de waardering van de aandelen, alsmede indien de statuten of een overeenkomst in de zin van artikel 337 lid 1 een duidelijke maatstaf voor de bepaling van de waarde van de aandelen bevatten en de rechter aan de hand daarvan de prijs zonder meer kan vaststellen.

Art. 2: 340 lid 1 BW: Zijn deskundigen benoemd, dan bepaalt de rechter de prijs van de aandelen nadat de deskundigen hun bericht hebben uitgebracht. Bij hetzelfde vonnis bepaalt hij tevens wie van de partijen de kosten van het deskundigenbericht moet dragen.

Art. 2: 340 lid 4 BW: Het vonnis houdt tevens een veroordeling in van de eisers tot contante betaling van de hun zo nodig na toepassing van artikel 341 lid 5 over te dragen aandelen.

Art. 2: 341 lid 1 BW: De gedaagde is verplicht binnen twee weken nadat hem een afschrift van het vonnis als bedoeld in artikel 340 lid 1 is betekend, zijn aandelen aan de eisers te leveren en de eisers zijn verplicht de aandelen tegen gelijktijdige betaling van de vastgestelde prijs te aanvaarden, behoudens …. .

In geval van een geschil tussen aandeelhouders is deze uitstoting een optie. Doch dan zal wel – aantoonbaar – aan voornoemde criteria van art. 2: 336 lid 1 BW moeten worden voldaan. Er dient derhalve normaliter een “fors dossier” aan bewijsmateriaal te zijn, indien de aandeelhouder (tegen wie de verwijten zich richten) de verwijten en dus de vordering betwist.
En houd er dus rekening mee dat contant dient te worden betaald, indien de rechter deze vordering tot overdracht van aandelen toewijst!

Optie 2: gedwongen overname van aandelen (uittreding). De essentie van deze regeling:

Art. 2: 343 lid 1 BW: De aandeelhouder die door gedragingen van één of meer mede-aandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, kan tegen die mede-aandeelhouders een vordering tot uittreding instellen, inhoudende dat zijn aandelen overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van artikel 343a worden overgenomen.

Criterium is dat de aandeelhouder door gedragingen van één of meer mede-aandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd.

Heeft u vanwege een geschil tussen aandeelhouders hier vragen over, dan kunt u mij bellen of mailen. Zie de contactgegevens op deze pagina en elders op deze website.

Optie 3: de flitsuittreding ex art. 2:343c BW. De essentie van deze regeling:

Art. 2: 343c lid 1 BW: Bestaat tussen een aandeelhouder en een of meer van zijn mede-aandeelhouders of de vennootschap overeenstemming dat de aandeelhouder zijn aandelen zal overdragen tegen gelijktijdige betaling van een nader vast te stellen prijs, dan kunnen zij zich bij gezamenlijk verzoekschrift wenden tot de rechter, bedoeld in artikel 336 lid 3, teneinde de prijs van de aandelen te doen vaststellen. Het verzoek kan ook worden gedaan door één der partijen, mits de andere partij in zijn verweerschrift verklaart zich daartegen niet te verzetten.

Art. 2: 343c lid 2 BW: Partijen kunnen de rechter verzoeken bij de benoeming van de deskundige of deskundigen bepaalde aanwijzingen te geven over de in acht te nemen waarderingsmaatstaf, de datum waartegen gewaardeerd moet worden en andere omstandigheden waarmee bij de waardering rekening moet worden gehouden. Voorzover partijen niet eenstemmig zijn, beslist de rechter naar billijkheid.

Zijn de aandeelhouders het derhalve eens over de uittreding van een der aandeelhouders maar niet over de prijs van de aandelen? Dan kunnen zij (gezamenlijk) bij verzoekschrift de rechter vragen de overnameprijs van de aandelen vast te stellen. Daartoe benoemt de rechter (veelal) een deskundige.

Geschil tussen aandeelhouders – jurisprudentie

Er zijn vrij weinig (recente) uitspraken over voornoemde wettelijke regelingen te vinden.

Enkele voorbeelden over uitstoting zijn:

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM0838 Rechtbank ‘s-Gravenhage, 24-03-2010, 329983 / HA ZA 09-0449; vordering toegewezen:

De rechtbank zal dus in de zogenaamde eerste fase van deze procedure beslissen dat [gedaagde] zijn aandelen in de vennootschap gedwongen aan Latrade BV moet overdragen. Naar de bedoeling van de wetgever moet als hoofdregel nu een tweede fase in de procedure volgen met verplicht deskundigenbericht over de waarde van de aandelen als bedoeld in art. 2:339 BW. In de jurisprudentie zijn onder bijzondere omstandigheden echter wel eens uitzonderingen aangenomen op die verplichte inschakeling van deskundigen. In het wetsvoorstel Flex-BV wordt die verplichte waardebepaling door deskundigen eveneens geschrapt. De rechtbank is van oordeel dat een redelijke en praktische wetstoepassing ook in dit geval met zich brengt dat de rechtbank zelf de waarde van de over te dragen aandelen kan bepalen zonder inschakeling van deskundigen. Partijen zijn het er immers over eens dat de aandelen in de gegeven omstandigheden “wel iets maar niet veel” waard zijn, terwijl de aanzienlijke kosten van een deskundigenonderzoek naar de inschatting van de rechtbank de door die deskundigen te bepalen relatief geringe prijs verre zullen overtreffen.

9. Alles afwegende stelt de rechtbank in dit bijzondere geval zelf de door Latrade BV voor de aandelenvan [gedaagde] te betalen prijs vast op de nominale waarde van die aandelen, dat is € 10.000,-. Aldus zal worden beslist.

ECLI:NL:RBMNE:2014:4056 Rechtbank Midden-Nederland, 23-07-2014, C-16-367488 – KG ZA 14-268; vordering in kort geding afgewezen:

Zoals hiervoor is overwogen ontbreekt een onderbouwing van de waarde van de over te dragen aandelen en is voor benoeming van een deskundige geen plaats in kort geding. Benoeming van een deskundige is op grond van artikel 2:343 lid 2 voorgeschreven op de wijze als bepaald in artikel 2:339 BW, zodat dit niet op de door [eiseres] voorgestane wijze – na uitspraak in dit kort geding – kan geschieden. De voorzieningenrechter is evenmin in staat zelf de waarde van de aandelen bepalen omdat [eiseres] daartoe onvoldoende, met bescheiden onderbouwde, feiten heeft gesteld en overeenstemming tussen partijen ontbreekt.

Een voorbeeld van een recente uitspraak inzake een vordering tot uittreding ex 2:343 BW betreft: ECLI:NL:RBDHA:2020:3000; vordering toegewezen:

De rechtbank oordeelt:

4.1. Gedragingen van medeaandeelhouders en van de vennootschap kunnen grond zijn voor de toewijzing van een vordering tot uittreding (gedwongen overname van aandelen). De aandeelhouder die overname van zijn aandelen eist, dient door deze gedragingen zodanig in zijn rechten of belangen te zijn geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, zo luidt het in artikel 2:343 lid 1 BW verankerde criterium.

Uit de rechtspraak kan het beeld ontstaan dat de lat voor toewijzing van een 2:343 BW-vordering hoog ligt en met name dat het enkele geschaad zijn van een aandeelhouder in diens rechten of belangen door gedragingen van een andere aandeelhouder (of door de rechtspersoon) daarvoor onvoldoende is. “(Bijkomende) zwaarwegende omstandigheden” worden in de rechtspraak wel genoemd als (nadere) eis om een 2:343 BW-vordering te kunnen toewijzen.

In de memorie van toelichting bij het voorontwerp van de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure, dat in 2019 ter consultatie is gepubliceerd, wordt, op bladzijde 10, opgemerkt:

“Onder het huidige recht bepaalt artikel 2:343 lid 1 BW dat er sprake moet zijn van een situatie waarbij de aandeelhouder ‘zodanig’ in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd (vgl. paragraaf 2.1). Dit is een minder zware toets dan de afweging of ‘zwaarwegende omstandigheden’ aanwezig zijn. Deze hogere lat die in de jurisprudentie voor uittreding bestaat is onwenselijk. De uittreding is bedoeld als een adequate exit voor een beknelde minderheidsaandeelhouder.”

De Ondernemingskamer overwoog recent over de ‘drempel’ die ligt besloten in artikel 2:343 BW (zoals dat nu nog luidt) (OK 3 september 2019, JOR 2020/59, r.o. 3.31):

“Deze maatstaf houdt niet in dat de vordering slechts kan worden toegewezen in geval van “bijkomende zwaarwegende omstandigheden”, “zwaarwegende gronden” of “verwijtbaarheid” van de medeaandeelhouders of de vennootschap”.

In de uitleg van de norm van artikel 2:343 BW die de Ondernemingskamer hanteert komt het er dus op neer dat voor toewijzing van de vordering voldoende is dat gedragingen van medeaandeelhouder(s) (of de vennootschap) de eisende aandeelhouder in een beknelde positie brengen. Dit is, constateert de rechtbank, de maatstaf van artikel 2:343 lid 1 BW (ook al) naar de huidige stand van zaken; hoger ligt de lat dus niet.

Ofwel: de rechtbank heeft hier reeds geanticipeerd op een nieuw wetsvoorstel (zie hieronder!) waarbij de gronden voor uittreding worden verruimd.

Tot dusver strandden dit soort vorderingen veelal in kort geding (geen geschikte procedure daarvoor) of in bodemprocedures bij de rechtbank vanwege onvoldoende onderbouwing en/of door strikte toepassing van de wettelijke criteria.

Geschil tussen aandeelhouders – wetsvoorstel

Per eind 2019 is het navolgende wetsvoorstel in behandeling: Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure.

Bron: overheid.nl (https://www.internetconsultatie.nl/geschillenregelingenenquete).

Hieruit blijkt het navolgende:

Het voorontwerp beoogt de geschillenregelingprocedure effectiever te maken en de voorwaarden die gelden voor de toegang tot de enquêteprocedure voor aandeelhouders en certificaathouders te verduidelijken.

Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen:

De regeling behelst een aanpassing van de geschillenregeling op onderdelen. Zij voorziet erin de gronden waarop de vorderingen tot uitstoting en uittreding van een aandeelhouder uit de vennootschap kunnen worden toegewezen te verruimen.
Daarnaast beoogt de regeling een bekorting van de doorlooptijd van geschillenregelingprocedures te bewerkstelligen met de introductie van een vereenvoudigde geschillenregelingprocedure, die kan worden gestart nadat de Ondernemingskamer een oordeel over wanbeleid heeft uitgesproken.
Tevens voorziet de regeling erin dat ter verduidelijking van de huidige ontvankelijkheidseisen voor toegang tot de enquêteprocedure een aparte ontvankelijkheidseis wordt ingevoerd voor aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen

Advies / begeleiding bij geschil tussen aandeelhouders

Heeft u verder vragen of is er behoefte aan advies bij uw geschil tussen aandeelhouders, dan ben ik u graag van dienst. Bijgaand mijn contactgegevens:

Enno Schets
Advocaat
Schets Advocatuur
013-5331752
06-57644156
www.schetsadvocatuur.nl